De afstand tussen de aarde en de zon is gelijk aan de straal van de baan van de aarde. In BINAS tabel 31 vinden we hiervoor r = 0,1496· 10
m. Invullen geeft
. Dit komt overeen met de zonneconstante die in BINAS tabel 32C staat.
In BINAS tabel 30E staat hoeveel % van de straling in de atmosfeer of dampkring wordt geabsorbeerd. De zon zendt het grootste deel van zijn straling uit in het zichtbare gebied. De piek van de intensiteit ligt middenin. In de tabel is te zien dat maar rond de 10% van de straling in het zichtbare gebied geabsorbeerd wordt. Dit betekent dat het meeste gewoon wordt doorgelaten en het aardoppervlak gewoon zal bereiken.
(Dit geldt alleen bij onbewolkt weer en midden overdag. In de ochtend en het eind van de middag staat de zon lager aan de hemel en is de weg die het zonlicht in de dampkring moet afleggen langer. Er zal dan iets meer straling geabsorbeerd worden)
m.
.
Eerder gestelde vragen | Zonneconstante
Op maandag 11 mrt 2024 om 14:11 is de volgende vraag gesteld
Dag Erik,
In opgave A zegt u: De afstand tussen de aarde en de zon is gelijk aan de straal van de baan van de aarde. In BINAS tabel 31 vinden we hiervoor r = 0,1496· 10^12 m.
Maar als je de intensiteit berekend op het aardoppervlak dan zit je op
0,1496 * 10^12 - 6,371 * 10^6 (straal aarde) = 1,4959 * 10^11 m toch? Want anders bereken je de intensiteit van de zon op de kern van de aarde. Of moet je als je de intensiteit berekend tot een bepaald hemellichaam altijd het middelpunt nemen? Dit zou ik wel raar vinden, aangezien het veel meer zegt als je het bekijkt vanaf het oppervlak van een planeet.
Ik ben erg benieuwd! :)
Erik van Munster reageerde op maandag 11 mrt 2024 om 18:02
Klopt. Als je de intensiteit op het aardoppervlak wil weten moet je ook de afstand vanaf het oppervlak gebruiken en niet tot het midden van de aarde.
Alleen: vergeleken met de 150 miljoen km tussen aarde en de zon is de grootte van de aarde veel te klein om iets uit te maken.
Kortom: je hebt gelijk maar het maakt in de praktijk niks uit.
Op maandag 11 mrt 2024 om 19:21 is de volgende reactie gegeven
Ah oke, ik snap hem!
Op donderdag 17 jan 2019 om 21:32 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Bij opdracht c, hoezo kun je daarbij het uitgestraald vermogen van de zon gebruiken om de intensiteit van een andere planeet te berekenen?
Erik van Munster reageerde op donderdag 17 jan 2019 om 21:38
Bij c bereken je niet de intensiteit van de planeet zelf maar de intensiteit van het zonlicht wat op de planeet valt.
Vandaar dat je het vermogen van de zon gebruikt: daar komt de straling uiteindelijk vandaan.
Op maandag 25 jun 2018 om 10:33 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Waarom wordt er voor de afstand tot de zon de baanstraal gebruikt en niet de afstand die in Binas 32 staat weergegeven?
Maakt het hier nog iets uit of we met het afstand tot het middelpunt van de zon/aarde of tot het oppervlak rekenen?
Alvast bedankt
Erik van Munster reageerde op maandag 25 jun 2018 om 10:43
De afstand in BINAS tabel 32 is onnauwkeuriger dan de baanstraal in tabel 31. Vandaar.
Bij de kwadratenwet gebruik je de afstand van het midden van de lichtbron (in dit geval de zon) tot de plaats waar je de intensiteit wil weten (in dit geval het aardoppervlak). De baanstraal is de altijd afstand tussen de middelpunten maar het verschil tussen aardoppervlak en midden van de aarde is vergeleken met de afstand tot de zon zó klein dat dat hier niet uitmaakt.
Lisa van den Brandt reageerde op maandag 25 jun 2018 om 10:44
Duidelijk, bedankt!