De tijd loopt dus afgerond 8,73·10-11 % sneller bovenop de berg.
Opgave b
Elke seconde loopt het verschil met de klok bovenin op met 8,73207764·10-13 s. Voordat dit verschil is opgelopen tot 1,0 s duurt dus
1,0 / 8,73207764·10-13 = 1,145202827·1012 s
Dit is gelijk aan 1,145202827·1012 / (60··60·24·365,25) = 36289 jaar. Inderdaad meer dan 30 duizend jaar.
Opgave c
Uit de formule blijkt dat de tijd sneller verloopt naarmate de hoogte toeneemt. Omgekeerd loopt de tijd dus langzamer op lagere hoogte. Hoe meer in de richting waarin de zwaartekrachtsversnelling gericht is hoe langzamer de tijd verloopt. Ook op andere plaatsen in het heelal waar een zwaartekrachtsveld heerst loopt de tijd langzamer naarmate je dichter in de richting van de zwaartekrachtsversnelling beweegt. Hoe dichter in de buurt van een zware massa hoe langzamer de tijd verloopt.
Bij een extreem grote massa zoals een neutronenster of een zwart gat is de zwaartekrachtsversnelling zo hoog dat dichtbij de tijd vergeleken met een positie op een grotere afstand lijkt stil te staan.
Vraag over opgave "Zwart gat"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.
Eerder gestelde vragen | Zwart gat
Op dinsdag 27 jun 2023 om 16:58 is de volgende vraag gesteld Hoi hoi,
Ik snap niet zo goed hoe bij a die formule tot stand komt?
Of kan ik die ergens in mijn binas vinden?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op dinsdag 27 jun 2023 om 17:36 Nee, deze formule staat niet in Binas. Sowieso geldt voor dit onderwerp (Relativiteit) dat het geen landelijk verplicht onderdeel is maar een keuze-onderdeel. Je school bepaalt wat je precies moet kennen en het kan best dat deze formule er niet bij hoort. Zou het op school even navragen.
Erik van Munster reageerde op dinsdag 27 jun 2023 om 17:38 Als je meer wil weten over deze formule:
In de videoles “equivalentieprincipe” (onder het kopje relativiteitstheorie) leg ik uit waar de formule voor is en hoe je hem gebruikt.