Op woensdag 26 apr 2023 om 13:05 is de volgende vraag gesteld
door de ronddraaiende beweging beweegt Harald zich ook kortstondig omhoog. dat stijgen stopt als hij zich in de cirkelbaan bevindt. welke kracht veroorzaakt de horizontale stijging?
Erik van Munster reageerde op woensdag 26 apr 2023 om 14:34
Het omhoog gaan wordt veroorzaakt door de verticale component van de spankracht. Ook als Harald stil hangt is er natuurlijk een spankracht naar boven die de zwaartekracht compenseert maar als de draaimolen gaat draaien zorgt deze kracht er ook voor dat Harald naar boven beweegt. Als de ronddraaiende beweging eenmaal een eenparige beweging is zijn alle krachten weer in evenwicht en is Fres gelijk aan Fmpz. In de verticale richting is de verticale component van de spankracht weer gelijk aan Fz zodat er verticaal geen resulterende kracht is.
Op dinsdag 25 apr 2023 om 17:11 is de volgende vraag gesteld
Opm. Ik doe dit als hobby.
onder 8.b is de resulterende kracht uitgerekend. 8.c vraagt aan te tonen dat F mpz gelijk is aan Fres.
Door de gelijkheid op te lossen kom ik ook tot een antwoord. Is dit wel of niet de bedoeling, of vind ik dan de snelheid die de vergelijking doet kloppen, maar niet het juiste antwoord oplevert? (minimaal afrondingsverschil)
Op maandag 24 jun 2019 om 20:30 is de volgende vraag gesteld
Beste meneer,
bij opgave b heb ik het anders uitgerekend. ik snap mijn fout niet echt zo goed. wat ik gedaan heb is het volgende
Fz=736 N
Fspan wil ik berekenen -->
736/cos(26) = 819 N dit is de Fspan dacht ik. waarom is het fout?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 25 jun 2019 om 00:23
Klopt wat je doet. Zo bereken je inderdaad Fspan. Maar dat is hier niet de opdracht. De vraag is hier wat Fspan,x is. Dit is de horizontale component van Fspan en niet Fspan zelf. Vandaar.
Op maandag 28 mei 2018 om 15:18 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
bij opgave d) begrijp ik niet waarom je de resulterende kracht met de volgende formule kan berekenen:
Fres= tan α · m·g
Ik was hier zelf niet op gekomen.
Zou je dit aan mij kunnen uitleggen?
Alvast bedankt!
Groeten
Erik van Munster reageerde op dinsdag 29 mei 2018 om 13:48
Staat eigenlijk al uitgelegd bij vraag b. De resulterende kracht (Fres) is Fmpz want dat is de enige kracht hier er werkt. Bij opgave b wordt uitgelegd dat
Fmpz = tan α · Fz
Dat betekent dat de resulterende kracht gelijk is aan
tan α · Fz
Als je hier Fz vervangt door m*g kom je op
Fres = tan α · m· g
Op zondag 25 mrt 2018 om 15:59 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Bij c maakt u gebruik van de sinus en ik van de tangens. Ik gebruik dan niet de schuine zijde bij het berekenen, maar de aanliggende zijde. Ik bereken het antwoord door tan 26 x 2,8 te doen en kom hierbij uit op 1,37m. Ik snap niet waarom ik op een ander getal uitkom aangezien het zo ook zou moeten kunnen?
Erik van Munster reageerde op zondag 25 mrt 2018 om 20:45
Je zou het inderdaad ook met de tangens kunnen doen maar dan moet je wél de aanliggende zijde weten. Deze is namelijk niet 2,8 m maar nét ietsje kleiner. In het rechterplaatje kun je zien dat de aanliggende zijde net een klein beetje korter is (het stukje met het stippellijntje). Met de cosinus zou je kunnen uitrekenen wat de lengte van de aanliggende zijde is. Je komt dan op 2,51662 m. Als je het nu met de tangens uitrekent kom je wel op 1,2274 m:
tan 26 * 2,51662 = 1,2274 m
Op woensdag 3 mei 2017 om 14:16 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Moet je bij opgave d perse sin(a) vermelden bij de r. Want ik heb het beredeneerd op dezelfde manier alleen heb voor de straal gewoon r genomen. Is dat ook voldoende?
Erik van Munster reageerde op woensdag 3 mei 2017 om 14:44
Voor de redenatie waarbij m uit de vergelijking wegvalt maakt het inderdaad niks uit. Hier is dat dus voldoende. Maar als je iets zou moeten uitrekenen moet je wel meerekenen dat de straal r iets groter wordt naarmate het stoeltje schever hangt.
Op woensdag 3 mei 2017 om 15:30 is de volgende reactie gegeven
oke top bedankt!
Op maandag 17 apr 2017 om 18:04 is de volgende vraag gesteld
Hai, ik snap de uitwerking van opgave a niet. Ik snap dat Harald met de stoel een cirkelbeweging maakt. Zowel op H als op de stoel wordt een Fmpz uitgeoefend... of moet ik hier al eigenlijk het onderscheid maken tussen de twee 'deelsystemen'?
Tenslotte eindigt het antwoordmodel met "deze kracht.. maar op stoeltje". Wat wordt daarmee bedoeld?
Erik van Munster reageerde op maandag 17 apr 2017 om 19:44
Op het stoeltje werkt inderdaad ook een Fmpz (via de spankracht in de kabel). Maar vraag a) gaat alleen over de krachten die op Harald werken en die Harald zelf voelt en uitoefent.
De laatste zin gaat over de kracht die Harald zelf voelt. Voor hem voelt het alsof hij naar buiten gedrukt wordt. De Fmpz op Harald wordt op hem uitgeoefent door het stoeltje. Harald oefent dus (volgens de 3e wet van Newton een even grote maar tegengestelde kracht uit op het stoeltje. Vandaar dat het voor Harald voelt alsof hij naar buiten geslingerd wordt maar deze laatste kracht is geen kracht die op Harald werkt maar op het stoeltje. Vandaar.
Op woensdag 15 mrt 2017 om 13:30 is de volgende vraag gesteld
hey! waarom is de schuine zijde bij c ook 2,8 m? zie ik iets over het hoofd? want de aanliggende zijde is 2,8 m maar als de draaimolen stilstaat. Dus als hij schuin hangt is de afstand dan toch kleiner?
Erik van Munster reageerde op woensdag 15 mrt 2017 om 14:50
2,8 m is de lengte van het ophangpunt tot het zwaartepunt van Harald. Maakt hierbij niet uit wat hoek α is. Als de draaimolen stil staat is de afstand van het ophangpunt tot het zwaartepunt van Harald ook 2,8 m.
(Kun je ook zien in de rechter figuur: Het zwaartepunt van Harald als de draaimolen stil zou hangen is niet de hoek van de driehoek maar het punt net iets hieronder waar de stippellijntjes bij elkaar komen)
Op maandag 9 jan 2017 om 16:23 is de volgende vraag gesteld
Bij 8d moet 28 niet 2,8 zijn?
Erik van Munster reageerde op maandag 9 jan 2017 om 16:57
Dag Ailina,
Klopt, hier moet 2,8 staan in plaats 28. Maakt voor het antwoord verder niet uit. Heb het net veranderd hierboven. Dank voor je oplettendheid.
Erik