Op donderdag 10 nov 2022 om 20:33 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Ik en een vriendin zijn bezig met een PO warmte. Hierin moesten wij een aluminiumcilindertje opwarmen met een weerstandje erin en vervolgens met een thermometer de warmte elke 30 seconden meten. Er stond een spanning op van 6 V en bij 5 minuten moest je de spanning uitzetten en dan blijven meten tot 15 minuten. Uiteindelijk moesten we een grafiek maken waarin we T uitzetten tot t (temperatuur en tijd). Hierin neemt de temperatuur toe en vanaf 5 minuten weer langzaam af.
De vraag die we kregen was:
“Je grafiek vertoont stukken waarin de temperatuur niet lineair toe- of afneemt. Gebruik je kennis van warmtetransport om deze niet-lineaire effecten te verklaren.”
Zou u ons kunnen uitleggen wat het antwoord hierop is?
Alvast bedankt voor uw tijd.
Erik van Munster reageerde op vrijdag 11 nov 2022 om 12:37
Ik denk dat het afkoelen geen rechte lijn zal zijn. Dit komt omdat de hoeveelheid warmte die per seconde wegstroomt van de temperatuur afhangt. Hoe groter het temperatuurverschil met de omgeving, hoe sneller de warmte wegstroomt. Daarom zal de grafiek in het begin snel dalen en daarna vlakker worden.
Bij het opwarmen is dit niet zo: daar komt er per seconde namelijk een constante hoeveelheid warmte bij. Het opwarmen zal dus lineair zijn (rechte lijn) en het afkoelen niet-lineair (geen rechte lijn)
Zie ook de videoles "Warmtegeleidingscoefficient"
Op woensdag 18 mei 2022 om 11:58 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Klopt het, als ik het goed begrijp, dat de totale hoeveelheid energie die in een voorwerp zit, zoals vertegenwoordigd door alle kleine bewegende deeltjes, in totaal dus de inwendige energie van het voorwerp, in feite de temperatuur is maal het aantal deeltjes?
Vriendelijke groet,
Thierry Kleine
Erik van Munster reageerde op woensdag 18 mei 2022 om 12:05
Ja dat klopt. Temperatuur is een maat voor kinetische energie per deeltje en als je dit keer het aantal deeltjes doet heb je inderdaad een maat voor de totale hoeveel aanwezige energie.
Maar er zit nog wel een vermenigvuldigingsfactor in. T in Kelvin is niet letterlijk de energie maar alleen recht evenredig hiermee. De constante die je nodig hebt hoort niet bij de examenstof (constante van Boltzmann).
Op woensdag 18 mei 2022 om 12:36 is de volgende reactie gegeven
Bedankt, alles duidelijk.
Op maandag 8 jul 2019 om 16:01 is de volgende vraag gesteld
Dus als de temperatuur stijgt na het warmte invoeren, zullen de deeltjes sneller gaan bewegen?
Erik van Munster reageerde op maandag 8 jul 2019 om 16:42
Klopt, dat is namelijk wat temperatuur betekent: De mate van beweging van de moleculen in een voorwerp.
Bij een hogere temperatuur trillen de moleculen waar de stof uit is opgebouwd sneller. In het geval van een gas hebben de gasmoleculen een hogere snelheid.
Op woensdag 13 jun 2018 om 11:51 is de volgende vraag gesteld
Ik heb een opmerking. Wat uw zegt over warmte/energie toevoeren om temperatuur te laten stijgen cq afvoeren om T te laten dalen is niet helemaal correct, want dit geldt alleen zolang er geen fase-overgangen zijn. Dat laatste moet er wel bij vermeld worden anders is uw uitspraak apert onjuist/onvolledig.
Mvg,
Ferrand op ten Noort
Erik van Munster reageerde op woensdag 13 jun 2018 om 12:04
Dank voor de toevoeging: Klopt, dit gaat alleen over stoffen die vast, vloeibaar of gas blijven tijdens het verwarmen of afkoelen. Als er een fase-overgang is kan er inderdaad energie toegevoerd of afgevoerd worden zónder dat de temperatuur verandert. Máár... dit laatste geldt alléén bij zuivere stoffen.
In de praktijk zal bij mengsels of voorwerpen die uit meerdere verschillende materialen bestaan het nog steeds zo zijn dat toevoer van energie een temperatuurverhoging en afvoer een temperatuurverlaging geeft. Ook bij een fase-overgang.
Op dinsdag 16 mei 2017 om 10:52 is de volgende vraag gesteld
Goeiemorgen Erik,
In de meeste situaties in de praktijk is er toch bijna altijd een samenhang van stroming, straling en geleiding?
Een warm voorwerp zal straling afgeven aan zijn omgeving en geleiden.
Er zijn toch weinig gevallen waar is sprake is van slechts één soort van warmte transport tegelijk?
Mvg, Mick
Erik van Munster reageerde op dinsdag 16 mei 2017 om 11:07
Klopt, in de praktijk is het meestal een combinatie. Zo zal in stromend warm water de meeste warmte verplaatst worden door het water zelf maar er er zal ook een beetje warmteverlies zijn door straling en zal er binnen het water ook sprake zijn van wat warmtegeleiding.
Uitzondering is in de ruimte: Omdat daar een vacuüm heerst en er rond een voorwerp geen luchtmoleculen zitten kan in de ruimte warmtegeleiding alleen maar via straling plaatsvinden.
Op zondag 7 feb 2016 om 15:32 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Zou u de formule Delta Q= delta E + W kunnen toelichten. Waar staat die delta E voor?
Erik van Munster reageerde op zondag 7 feb 2016 om 19:39
Delta staat altijd voor een verschil (toe- of afname). Delta Q staat dus voor de toe- of afname van de warmte en delta E voor de toe- of afname van een bepaalde energiesoort. W staat ook voor een hoeveelheid energie of warmte maar om precies de betekenis te weten moet je echt weten om wat voor situatie het gaat.
Gaat dit over een bepaalde opgave of practicum? Dan moet je echt de beschrijving even bekijken om precies te weten wat alles betekent. Uit de formule alleen kun je dat niet opmaken.
Op maandag 16 mrt 2015 om 13:20 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Al een paar keer kom ik het onderstaande tegen en ik snap het niet.
Wat is verbrandingswarmte? En hoe kan je de M^3 verwerken in een vraag over energie?
Bijvoorbeeld:
Een formuis met gewone gasbranders gebruikt 78 m^3 aardgas per jaar. Volgens de fabrikant wordt bij het koken op de keramische 'gas onder glas' kookplaat maar 70% van die hoeveelheid gas gebruikt. Laat met een berekening zien dat per jaar de keramische kookplaat op aardgas 1.75 x 10^9 J energie gebruikt. Gebruik hierbij tabel 18 van het binas informatie boekje (VMBO-T)
Kunt u mij uitleggen hoe ik de aardgas verwerk in de formule?
Erik van Munster reageerde op maandag 16 mrt 2015 om 14:03
Verbrandingswarmte betekent hoeveel energie er vrijkomt bij het verbranden van 1 kubieke meter van een bepaald soort gas. Volgens BINAS is de verbrandingswarmte van 1 kubieke meter Gronings aardgas 32*10^6 J.
Eerst reken je uit hoeveel kubieke meter gas er in totaal wordt verbruikt: Dit is 70% van 78 m^3: 54,6 m^3
Totale hoeveelheid energie is dan dus
54,6 * 32*10^6 = 1,747*10^9 J
Dit is afgerond hetzelfde als 1,75*10^9 J.
Op zondag 18 aug 2013 om 18:45 is de volgende vraag gesteld
warmte is de energie die nodig is om inwendige energie te kunnen dalen of stijgen. dus als je van 18 naar 5 graden gaat , en je rekent het aantal joule uit die daarvoor nodig is dan heb je warmte?
Erik van Munster reageerde op zondag 18 aug 2013 om 19:19
Ja, dan heb je de warmte die moet worden afgevoerd.
Bij opwarmen moet je warmte TOEvoeren
Bij afkoelen moet je warmte AFvoeren