Inloggen

Krachten

Een kracht is iets wat ergens tegenaan duwt of ergens aan trekt. In deze video wordt uitgelegd dat een kracht niet een gewoon een getal is maar een vector is met niet alleen een grootte, maar ook een richting en een aangrijpingspunt. Een kracht kun je meten met een krachtmeter of veerunster, Krachten optellen kan met de kop-staartmethode (of parallellogrammethode) of met een berekening met de stelling van Phythagoras. In deze videoles de belangrijkste eigenschappen van krachten en voorbeelden van het optellen van krachten.
FAQ
25 4435
0:00 Start
0:25 Kracht is een vector
0:35 Voorbeeld bal
0:50 Grootte, richting, aangrijping
1:37 Optellen met kop-staartmethode
2:51 Somkracht Fres
3:30 Pythagoras
4:53 Rekenvoorbeeld
6:09 Afsluiting

Voorkennis

Grootheid, eenheid

Formules

 
Resulterende kracht Fres = Σ Fi Fres = somkracht (N)
F1,2,3… = deelkrachten (N)

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Krachten" hoort bij:

HAVO:       Centraal examen 2024 (CE)
VWO: : Centraal examen 2024 (CE)


Test jezelf - "Krachten"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Elke kracht heeft een

1) grootte
2) richting
3) …

Met welk van onderstaande symbolen wordt de somkracht aangeduid?

Op een voorwerp werkt een kracht van 5,0 N recht omhoog en een kracht van 5,0 N naar rechts. Bereken de grootte van de somkracht.

spanning
moment
aangrijpingspunt
F1
ΔF
ΣF
10 N
7,1 N
5,0 N


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel krachten vind je in:
FotonKrachtenHAVO.pdf
FotonKrachtenVWO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Krachten" een rol speelt (havo/vwo):
Noodstopstrook (h), Vrije worp bij basketbal (v), Looping (v), De maan Europa (h), Cessna (v), Ruimtelift (v), Road-train (h), Fontein van Geneve (h), Wieg (h), Murrenbaan (h), Soliton (h), Trein in het web (h), Spankracht in een slingerkoord (v), SpaceShipOne (h), Auto uit het ijs (h), Gravitron (v), Wereldrecord blobspringen (h),

Vraag over videoles "Krachten"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Krachten

Op donderdag 2 feb 2023 om 15:45 is de volgende vraag gesteld
Beste


Ik heb geen filmpje over veerkracht gevonden. Ligt dat aan mij of is er niet een specifiek over veerconstante?

Erik van Munster reageerde op donderdag 2 feb 2023 om 18:18
Zie de videoles over “Harmonische trilling en massa-veersystemen” (onder het kopje trillingen & golven). Daar gaat het oa over veerkracht en de veerconstante.


Bekijk alle vragen (25)



Op zondag 3 mei 2020 om 20:45 is de volgende vraag gesteld
Beste,
Ik heb een vraag waarbij een figuur gegeven wordt van een auto in zijaanzicht en de snuit van de auto naar links. Op die figuur zijn de horizontale componenten van de krachten die de banden op het wegdek uitoefenen weergegeven. Onder het voorwiel staat een grote pijl naar rechts, onder het achterwiel een kleine pijl naar links. De vraag is of de bestuurder gas geeft of remt en of de auto op voor of achterwielen aangedreven wordt. Ik begrijp dat de wielen in tegenwijzerzin draaien als de auto vooruit rijdt, maar ik weet niet hoe je hieruit het antwoord kan afleiden. Duwen de wielen door wrijving op een of andere manier de auto naar voor?
Met vriendelijke groeten.

Erik van Munster reageerde op maandag 4 mei 2020 om 09:09
Het heeft te maken met de 3e wet van Newton: Als de auto een kracht op het wegdek uitoefent, dan oefen het wegdek een even grote maar tegengestelde kracht op de auto uit.

Als je de krachten die op de auto worden uitgeoefend zou tekenen zouden de krachten precies de andere kant op wijzen.

Dan zie je dat er een resulterende kracht naar links wordt uitgeoefend. De auto versnelt dus. De motorkracht wordt op de voorwielen geleverd en bij de achterwielen werkt alleen rolwrijving tegen de rijrichting in.

Astrid Vdc reageerde op maandag 4 mei 2020 om 17:08
Het is me nu duidelijk. Bedankt


Ursula Blaauboer vroeg op dinsdag 24 mrt 2020 om 17:34
Best Eric,
ik heb een vraag: de opdracht is: Pieter moet een piano van 132 kg omhoog hijsen naar het balkon van de vierde etage. De rand van het balkon bevindt zich op 12,5 m hoogte . Pieters maximale spierkracht is 442 N.
a)Ik moet een takel ontwerpen waarmee Pieter deze kus kan klaren en ik moet weten hoeveel katrollen heeft Pieter nodig om deze takel te bouwen.

Henk beweert dat het met een takel van 10 lossen en 10 vaste katrollen altijd wel lukt.
Hier moet ik een natuurkundig nadeel van Henks oplossing geven en nog een nadeel van de oplossing van Henk bedenken.

Ik snap deze opdracht niet. Kunt u me uitleggen?
groetjes, Ursula.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 24 mrt 2020 om 18:23
Op 132 N werkt een zwaartekracht van 1295 N (9,71*132). Dit is bijna 3 keer zo groot als de maximale kracht die Pieter kan leveren. Dit betekent dat hij de katrollen en touwen zo moet gebruiken dat de massa aan 3 touwen hangt die over de katrollen heen en weer lopen.

In de opgave “katrollen” (zie hierboven via “oefenen” in de hoofdstukken krachtenVWO of krachtenHAVO). Hier zie je een paar voorbeelden hoe je via een katrol iets kunt hijsen.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 24 mrt 2020 om 18:27
Natuurkundige nadelen van het gebruik van veel katrollen:

1) De hoeveelheid touw die je binnen moet halen is verhoudingsgewijs veel groter. Bij 10 katrollen zou Hans 125 m aan touw moeten binnenhalen om iets 12,5 m op te hijsen.

2) Je hebt relatief veel meer last van wrijving bij meer katrollen.

Ursula Blaauboer reageerde op vrijdag 27 mrt 2020 om 23:12
Bedankt voor uw uitleg! Ik snap deze opdracht nu!


Ursula Blaauboer vroeg op dinsdag 28 mei 2019 om 19:46
Beste Erik,
De vraag van mijn mentor was: Hoe maak je een getal dat de veerkracht geeft?

Ursula Blaauboer reageerde op dinsdag 28 mei 2019 om 19:47
Dus ik denk een formule opstellen.

Erik van Munster reageerde op woensdag 29 mei 2019 om 08:29
De formule voor veerkracht staat hieronder. Staat ook in BINAS maar ik denk dat bedoeld wordt de veerkracht in een bepaalde situatie?

Fv = C*u

Fv = veerkracht (N)
C = veerconstante (N/m)
u = uitrekking (m)


Ursula Blaauboer vroeg op dinsdag 28 mei 2019 om 18:06
Beste Erik,
Ik heb een vraag: Hoe maak je een getal dat een veerkracht aangeeft?
Ik heb alles geprobeerd, maar het gaat me niet lukken.
Gr. Ursula

Erik van Munster reageerde op dinsdag 28 mei 2019 om 18:33
Wat bedoel je met “een getal” dat de veerkracht aangeeft”? Moet je de veerkracht berekenen? Of de veerconstante? Of moet je een formule opstellen hiervoor?


Op zaterdag 6 apr 2019 om 19:51 is de volgende vraag gesteld
Hallo,
In het examenbundel van 2016/2017 staat er een vraag over een wandelwagen dat met een stuk fietsband wordt voortgetrokken. Er wordt gezorgd voor een constant snelheid. Vervolgens voorziet de vraag van een grafiek met op de y-as Ft (trekkracht) en op de x-as v^2 (snelheid).
De vraag is om met behulp van de eerder genoemde grafiek, de rolwrijvingskracht Fw,r te bepalen.
In het antwoord boekje staat dat als de wagen met een constante snelheid beweegt, geldt: Ft = Fw,r + Fw,l (luchtwrijvingskracht).. Ik begrijp alleen niet zo goed hoe je hiervan uit kunt gaan.. kunt u dit uitleggen?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 6 apr 2019 om 20:23
Is niet zo moeilijk. Dit volgt namelijk uit de 1e wet van Newton: “Iets wat met een constante snelheid beweegt ondervindt geen kracht”

Omdat in de vraag staat dat de snelheid constant is betekent dit dat de resulterende kracht op de fiets nul is en dat de voorwaartse kracht (Ft) precies gecompenseerd wordt door de wrijvingskrachten (Fw,r + Fw,l).


Op donderdag 28 feb 2019 om 14:24 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik, in de volgende vraag zie ik niet precies welke formule ze hier gebruiken:
'In een bepaald experiment wordt een spier die met een constant gewicht wordt belast langer vanaf t = 0. De kracht die die spier daarbij uitoefent, blijft gedurende de eerste seconde op een constante waarde van 100 N. De lengtetoename van de spier is gedurende de eerste seconde evenredig met ...'
Het antwoord is: het kwadraat van de tijd

Op donderdag 28 feb 2019 om 14:54 is de volgende reactie gegeven
Dit waren de antwoordopties
1. de tijd. 2. de logaritme van de tijd. 3. het kwadraat van de tijd

Erik van Munster reageerde op donderdag 28 feb 2019 om 16:38
Dat weet ik niet. Ik weet te weinig van biologie en spieren om te weten wat het verband is tussen de kracht en de uitrekking. Een spier nou eenmaal is geen veer waarvoor je F=C*u kunt gebruiken.


Maria van Dorssen vroeg op maandag 29 okt 2018 om 15:56
W8.
25+25= 50.Daan de wortel van is 7,1? Of hoe moet ik deze tetsingsvraag zien
Dank je!!

Erik van Munster reageerde op maandag 29 okt 2018 om 18:35
Ja dat klopt 25+25=50 en daarna moet je de wortel nemen. Wortel(50) is afgerond 7,1.


Op woensdag 2 mei 2018 om 12:13 is de volgende vraag gesteld
Hallo, ik vind de kop-staartmethode veel makkelijker dan de rekenmethode, maar moet ik de rekenmethode ook kunnen op het examen of kunnen alle opdrachten gemaakt worden via de kop-staartmethode. aangezien ze misschien gaan vragen: BEREKEN Fres.

Erik van Munster reageerde op woensdag 2 mei 2018 om 12:25
Op examens komt allebei voor. Als er in de opgave staat "bepaal" en je hebt een afbeelding met krachtvectoren kun je krachten optellen met de kop-staart-methode en daarna opmeten en omrekenen. Als er staat "bereken" zul je het met een berekening moeten doen.

Het is trouwens niet altijd zo dat de kopstaartmethode makkelijker is.dan een berekening. Hangt echt van de situatie af.

Op woensdag 2 mei 2018 om 16:00 is de volgende reactie gegeven
Ik heb doormiddel van andermans vragen lezen nu begrepen dat je de rekenmethode altijd moet toepassen bij lijnen die loodrecht opelkaar staan. Maar wat ik me nog wel afraag is waarom je de hoek moet berekenen (wat u in dit filmpje via tannengs doet)

Andries Visser reageerde op woensdag 2 mei 2018 om 16:03
oh uw antwoord verscheen opeens pas nadat ik mijn bericht had geplaatst sorry daarvoor. toch vraag ik me nog steeds af waarom je de hoek zou moeten berekenen.

Erik van Munster reageerde op woensdag 2 mei 2018 om 17:29
Soms wordt er niet alleen naar de grootte van een kracht gevraagd maar ook naar de richting. Dan moet je wel weten hoe je dit uitrekent. Soms heb je de hoek ook nodig als je daarna iets moet uitrekenen met deze hoek.

Maar, vaak wordt ook alleen naar de grootte van een bepaalde kracht gevraagd en dan hoef je de hoek inderdaad niet te geven.

Andries Visser reageerde op donderdag 3 mei 2018 om 11:59
oke bedankt!


Op dinsdag 27 feb 2018 om 08:55 is de volgende vraag gesteld
Wanneer heb je te maken met gewichtskracht? (kunt u a.u.b. voorbeelden noemen) En wat is het verschil tussen normaalkracht en gewichtskracht?
En wanneer is normaalkracht niet gelijk aan zwaartekracht? (kunt u hier weer a.u.b.voorbeelden bij noemen)

Erik van Munster reageerde op dinsdag 27 feb 2018 om 09:22
"Gewicht" noem je de kracht die een voorwerp op een voorwerp wat daaronder ligt uitoefent als gevolg van de zwaartekracht. Als je bijvoorbeeld een massa van 1 kg op tafel zet werkt er op de massa een zwaartekracht van 1 * 9,81 = 9,81 N. Op de tafel werkt dan een ook een kracht van 9,81 N omlaag als gevolg van de massa. Deze kracht op de tafel noem je "gewicht".

Normaalkracht, zwaartekracht en gewicht zijn vaak even groot behalve als het oppervlak waar iets op staat niet horizontaal is. Een voorbeeld. Een massa op een helling. Hierbij zijn de normaalkracht en het gewicht op de helling kleiner omdat je de zwaartekracht moet ontbinden. Zie bijvoorbeeld opgave 11c van krachtVWO (via het menu "oefenen hierboven).


Op zondag 25 feb 2018 om 17:32 is de volgende vraag gesteld
Wat is het verschil tussen Fres en Fnetto?

Erik van Munster reageerde op zondag 25 feb 2018 om 17:37
Er is geen verschil:

Fnetto
Fres
Fsom
Somkracht
Resulterende kracht

...betekenen allemaal hetzelfde namelijk de optelsom van alle krachten die op een voorwerp werken.


Op vrijdag 23 feb 2018 om 11:26 is de volgende vraag gesteld
Hallo, welke weerstand is er als je met een auto slipt, schuifweerstand of rolweerstand?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 23 feb 2018 om 11:50
Als een auto slipt is er schuifweerstand. Rolweerstand geldt alleen bij rollende banden.


Medine Erdemir vroeg op zondag 5 nov 2017 om 01:30
Hoi,

Ik begrijp de formules denk ik niet,ik kan bijv niet zien of bepaalde krachten elkaar zouden moeten compenseren. En of iets evenredig is met iets anders, waardoor je weet dat als de een 3x zo groot wordt de andere ook. Als vb, de luchtweerstandformule en veerkracht.

Erik van Munster reageerde op zondag 5 nov 2017 om 08:37
Krachten is echt een onderwerp wat je leert door er gewoon mee te werken. Het inzicht wat je nodig hebt ontstaat in de loop van de tijd vanzelf. Ik zou de oefenopgaven over krachten maken (zie hierboven via "oefenen". Als je ergens niet uitkomt kun je bij de uitwerkingen kijken maar je kunt ook vragen bij elke opgave stellen. Is makkelijker om je iets uit te leggen als het over een bepaalde opgave gaat...


Op dinsdag 31 okt 2017 om 23:34 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik snap niet hoe ik dit moet weten: stel je hebt een veer die je 2 keer zo ver indrukt, komt die veer dan 2 zo ver als je hem loslaat? Kunt u mij vertellen hoe ik dit zou moeten beredeneren?

Mvg,

Erik van Munster reageerde op dinsdag 31 okt 2017 om 23:39
Wat bedoel je met "2 keer zo ver" komen. Springt de veer omhoog? Of gaat het om de afstand die de veer uitrekt?

Op zondag 5 nov 2017 om 01:07 is de volgende reactie gegeven
hij schiet horizontaal weg

Erik van Munster reageerde op zondag 5 nov 2017 om 08:33
En dan? Valt de veer naar beneden op de grond? Of glijdt hij over tafel? Het hangt echt af van de situatie en je moet echt de hele vraag even bekijken. (Je kunt me de vraag ook mailen als je dat makkelijker vindt)


Roos Schellekens vroeg op vrijdag 15 sep 2017 om 17:48
Beste Erik,

Waarom tekent u bij Fres de stippellijn tussen de twee andere krachten in het midden? Hoe weet je waar Fres getekend moet worden?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 15 sep 2017 om 18:49
Dag Roos,

Meestal teken je een kracht vanuit het midden van het voorwerp waarop de kracht werkt. Als je krachten optelt werkt de resulterende kracht ook weer vanuit ditzelfde punt.

Alleen in situaties waar je uit de vraag kunt opmaken dat de kracht op één bepaald punt dat niet in het midden ligt moet je rekening houden met een ander beginpunt. Bijvoorbeeld als in de vraag staat dat een kracht op één specifieke plaats op het voorwerp wordt uitgeoefend of als je dit op een andere manier weet.

Als je deze informatie niet hebt kun je alle krachten het beste gewoon vanuit het midden tekenen zoals in deze videoles. Alle krachten heb ik hier vanuit het midden van het voorwerp getekend.


Thomas Rous vroeg op maandag 10 jul 2017 om 15:44
Beste Erik,

Ik vroeg mij af wat nou precies het verschil is tussen de kop-staartmethode en het ontbinden. Of: wanneer doe je welke? Want bij de kop-staart methode geef je Fres aan, maar met ontbinden wil je dat toch ook uiteindelijk doen?

Ik hoor het graag!

Erik van Munster reageerde op maandag 10 jul 2017 om 16:18
Met de kopstaart-methode bepaal je inderdaad Fres. Ontbinden is het omgekeerde: Een kracht ontbindt je hiermee in twee andere krachten. Ontbinden en kop-staart zijn dus allebei methoden die je gebruikt bij het bepalen van krachten. Welke je op welk moment nodig hebt is echt iets wat van situatie tot situatie verschilt. Je kunt het best even kijken bij de oefenopgaven over kracht (via het menu "oefenen" hierboven). Als je een paar oefenopgaven hebt gedaan wordt je hier vanzelf handiger in en weet je wanneer je welke methode gebruikt.


Op zondag 7 mei 2017 om 12:34 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,

Vraagje over de tan. Waarom gebruik je hier geen tan maar tan^-1?

Erik van Munster reageerde op zondag 7 mei 2017 om 14:04
Omdat we hier in dit voorbeeld niet de tangens willen berekenen maar juist de hoek (alfa). We weten al wat de tangens is. Namelijk 30 N / 60 N = 0,5. De vraag is dus. Welke hoek heeft een tangens van 0,5. Dit bereken je met de inverse tangens.

In het algemeen:
Als je een hoek wil berekenen en je weet de krachten dan gebruik je tan-1 (of sin-1 of cos-1).

Op zondag 7 mei 2017 om 14:51 is de volgende reactie gegeven
Is mij helemaal ontgaan, zo lang geleden alweer.
Bedankt!


Op maandag 30 jan 2017 om 16:39 is de volgende vraag gesteld
hai ik heb een vraagje n.a.v. een vraag uit mijn boek (6v overal natuurkunde h14).
Het gaat over impuls, je slaat de tennisbal terug in de richting waar hij vandaan komt met een v=76 km/h (nadat je hij op je was afgekomen). Vervolgens moet je de impulsverandering berekenen. Die wordt 2 keer zo groot en ik snap niet zo goed waarom.

Erik van Munster reageerde op maandag 30 jan 2017 om 17:08
Dat komt omdat je niet alleen rekening moet houden met de grootte van de snelheid maar ook met de richting:

Als de bal eerst een snelheid van 76 km/h naar rechts heeft, heeft hij na het terugslaan een snelheid van 76 km/h naar links. Als je de snelheid naar recht positief noemt zou je de snelheid naar links negatief moeten noemen. Der snelheid verandert dus van +76 km/h naar -76 km/h. Dit is een verandering van -152 km/h. De snelheidsverandering waarmee je de impulsverandering moet berekenen is dan dus dan dus ook twee keer zo groot als de oorspronkelijk snelheid.


Gideon Van Steenbergen vroeg op woensdag 12 okt 2016 om 21:32
Via de "kopstaart-methode" (op school nooit behandeld volgens mij, erg bedankt!) kun je dus niet precies de nieuwe somkracht berekenen? Zowel, hoe dan?

Erik van Munster reageerde op woensdag 12 okt 2016 om 22:26
Dag Gideon,
Klopt, met de kop-staart methode kun je de resulterende kracht niet berekenen. Je kunt wel de lengte opmeten en daarna m.b.v de schaal de grootte bepalen maar dit is moeilijk om heel nauwkeurig te doen.

Resulterende kracht berekenen kan in situaties waarbij de krachten loodrecht op elkaar staan. Dan kan het met de stelling van Pythagoras.

Voor wat voorbeelden van het berekenen van resulterende krachten kun je even kijken naar de opgaven in het hoofdstuk krachten via 'oefenen' in het menu hierboven.


Nienke de Groot vroeg op dinsdag 29 mrt 2016 om 12:07
Vraagje, als ik op mijn rekenmachine intoets:
tan-1(30:60) komt daar 0.464 uit... Hoe kan het dat ik op een heel ander antwoord uitkom? Wat doe ik fout?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 29 mrt 2016 om 14:22
Ik denk dat dat komt omdat je rekenmachine op radialen staat ingesteld in plaats van graden.

Verschilt per rekenmachine hoe je dit instelt:

Als je een gewone rekenmachine gebruikt kun je dit via 'mode' instellen. Op de casio FX-82 moet je twee keer op mode drukken en dan voor 'Deg' kiezen (nummer 1).

Als je een grafische rekenmachine gebruikt kun je dit via het menu doen (meestal ook het knopje 'mode'). Je moet hem daar van 'radians' op 'degrees' zetten.

Nienke de Groot reageerde op dinsdag 29 mrt 2016 om 16:06
Yess! Het lukt!


Karim Bayoumy vroeg op maandag 9 mrt 2015 om 20:59
Ik heb een vraag waar ze mij vragen om de resultante wiskundig te berekenen. Ik heb gehoord dat dat word gedaan met behulp van geometrie. Is dit dan hetzelfde als ontbinden of hoe zit dat?

De gegeven gegevens zijn:

F1 = 450 N onder een hoek van 60 graden
F1 = 270 N horizontaal

Erik van Munster reageerde op dinsdag 10 mrt 2015 om 10:47
Met de resultante wordt de somkracht bedoeld. De optelsom van alle krachtvectoren dus. Soms reken je het uit, soms doe je het door tekenen. Hoe je dit doet hangt heel erg van de vraag af.
(Je kunt me ook gewoon de vraag mailen).


Demi Hoekstra vroeg op donderdag 19 feb 2015 om 14:46
Wanneer pas je de kop/staart methode precies toe?

Erik van Munster reageerde op donderdag 19 feb 2015 om 15:28
De kop-staart methode gebruik je als je twee of meer krachten bij elkaar wil optellen. Bijvoorbeeld als je ergens de totale kracht (somkracht of nettokracht) moet bepalen.

De kop-staart methode is een tekenmethode, geen rekenmethode. Dus als je aan de hand van een tekening met vectoren (pijlen) de somkracht wil bepalen gebruik je hem.


Marloes Marcus vroeg op zaterdag 25 okt 2014 om 14:35
Bij het laatste gedeelte bij het berekenen van de hoek a en de resulterende kracht, (het voorbeeld), hoe zit het met die inverse tangens? U gebruikt daar 30 en 60, de krachten die worden aangegeven, maar tangens is toch overstaande gedeeld door aanliggende? Zou je dan niet de Fres moeten gebruiken? Waarom gebruikt u die 30 en 60N?
Alvast bedankt!
Marloes

Erik van Munster reageerde op zaterdag 25 okt 2014 om 21:32
Dag Marloes,

Vanuit hoek a gezien:

Overstaande zijde: 30 N
Aanliggende zijde: 60 N
Schuine zijde: Fres

tan(a) is dan overstaand/aanliggend.

Je zou ook Fres kunnen gebruiken maar dan zou je het pas kunnen uitrekenen als je eerst Fres hebt uitgerekend, en je zou dan sin of cos moeten gebruiken.


Daniel Jose Julio vroeg op donderdag 19 dec 2013 om 09:02
Bij kop en start methode worden de krachtpijlen met kop en start geplakt! is de hoek en richting waarmee ze komen te staan van belang? zo wel hoe bepaal ik dat?
Bij voorbaat dank!
Daniel

Erik van Munster reageerde op donderdag 19 dec 2013 om 22:10
Jazeker, de richting van allebei de krachten moet hetzelfde blijven als je ze achter elkaar plakt. Je pakt een van de pijlen als het ware op en verplaatst hem, ZONDER hem van richting te veranderen, zodanig dat hij achter de andere krachtvector komt te staan.

In de praktijk kun je dit het beste met je geodriehoek doen: Je meet eerst de lengte van de kracht die je gaat verplaatsen en gebruikt dan de hulplijntjes op je geodriehoek om een pijl aan de kop van de andere kracht te tekenen met dezelfde richting en lengte.

Kan best lastig zijn en het is moeilijk om het superprecies te doen.


Marielou van Driel vroeg op zondag 10 nov 2013 om 11:42
Als de massa van het racket vijf keer zo groot is als de massa van de tennisbal en het racket tijdens de slag van 60 km/h afremt naar 30 km/h. Hoe bereken je dan de snelheidsverandering van de tennisbal m.b.v. F=m*(Äv/Ät) ?

Marielou van Driel reageerde op zondag 10 nov 2013 om 11:44
De Ä moest een Delta zijn.

Erik van Munster reageerde op zondag 10 nov 2013 om 21:34
Dit los je op met de "wet van behoud van impuls" maar dit is geen examenstof, ook niet in het nieuwe programma.

De impuls van de racket neemt evenveel af als de impuls van de bal toeneemt. Aangezien de formule van impuls p=mv is en de bal 5x lichter is dan de racket gaat de bal 5x sneller dan de snelheidsafname van de racket: 5*(60-30) = 150 km/h.