Inloggen

Spanningsdeler

De spanningsdeler is een belangrijke toepassing van de schuifweerstand die bijvoorbeeld in schakelingen wordt gebruikt om een spanning te verlagen. Ook zonder schuifweerstand kan een spanningsdeler gemaakt worden door twee weerstanden in serie. In deze videoles wordt uitgelegd hoe dit werkt en hoe je stroom en spanning kunt uitrekenen in schakelingen waarin een spanningsdeler voorkomt.
FAQ
16 4367
0:00 Start
0:19 Principe spanningsdeler
1:58 Standaardschakeling
2:21 Schuifweerstand
3:07 Rekenvoorbeeld
3:39 Lagere spanning dan verwacht
5:45 Samenvatting

Voorkennis

Stroom, spanning, weerstand, vervangingsweerstand, schuifweerstand

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Spanningsdeler" hoort bij:

HAVO:       Centraal examen 2025 (CE)
VWO: : Centraal examen 2025 (CE)


Test jezelf - "Spanningsdeler"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Met een spanningsdeler wordt van een ingangsspanning van 12 V een uitgangsspanning Uuit gemaakt. Voor Uuit geldt altijd …

Met een als spanningsdeler aangesloten schuifweerstand met een totale weerstand van 200 Ω wordt een ingangsspanning van 24 V verlaagd tot 4,8 V (Uuit). Op welke positie moet de schuif staan, gerekend vanaf de aansluiting met de min-pool.

Uuit van 4,8 V uit de vorige vraag wordt lager als er een lampje met een weerstand van 30 Ω op wordt aangesloten. Wat wordt in dit geval Uuit?

0 V < Uuit < 12 V
12 V < Uuit < 24 V
Uuit > 12 V
0
20%
80%
4,7 V
4,5 V
2,3 V


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel elektrische schakelingen vind je in:
FotonElektrischeSchakelingenHAVO.pdf
FotonElektrischeSchakelingenVWO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Spanningsdeler" een rol speelt (havo/vwo):
Joystick met Hall-sensor (v), Zonvolgsysteem (v), Stretchsensor (h), Davisson-Germerexperiment (v), Elektrische gitaar (v),

CCVX-opgaven waarin "Spanningsdeler" een rol speelt (havo/vwo):
Mechanica,

Vraag over videoles "Spanningsdeler"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Spanningsdeler

Op dinsdag 24 sep 2024 om 17:53 is de volgende vraag gesteld
Hi,
ik begrijp niet hoe het kan dat de weerstand toeneemt door het toevoegen van de lamp (100 ohm plus 100 ohm), maar de spanning kan afnemen: van 6 volt naar 4 volt. Eigenlijk zou ik met meer weerstand toch een hogere spanning verwachten?
Mijn vraag is dus ook hoe je je kunt voorstellen dat wanneer twee weerstanden parallel worden geschakeld, de vervangingsweerstand van deze twee afneemt... (Ik ken de formule, maar op de een of andere manier lijkt het me niet veel zin te hebben...)

Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op dinsdag 24 sep 2024 om 21:02
Stel. Je blaas door een dun slangetje water in een emmer. Daarna neem je zo’n zelfde slangetje ernaast en blaast met dezelfde kracht door twee slangetjes tegelijk. Er komt dan twee keer zo snel water in de emmer. De weerstand die je bij het blazen ondervindt is dus afgenomen als je twee slangetjes parallel gebruikt.

Dit zelfde gebeurt ook met elektriciteit: als je twee weerstanden parallel zet creëer je een exta mogelijkheid voor stroom en wordt de totale weerstand kleiner.

Misschien dat dat helpt om het je voor te stellen waarom de totale weerstand afneemt.


Bekijk alle vragen (16)



Op maandag 24 mei 2021 om 09:05 is de volgende vraag gesteld
Hoi,

Uit de video begrijp ik dat als de weerstand toeneemt, de spanning ook toeneemt. Ik begrijp echter niet hoe dit kan... Een weerstand zorgt er toch juist voor dat de spanning daalt over een bepaalde component in de schakeling?

Erik van Munster reageerde op maandag 24 mei 2021 om 13:24
Weerstand zorgt er voor dat de stroom daalt omdat het moeilijker is om stroom door iets met een hoge weerstand te laten lopen.

Wat er met de spanning gebeurt hangt van de situatie af. Bij een spanningsdeler (zoals in deze videoles) verdeelt de totale spanning zich over meerdere weerstanden. Als één van de weerstanden groter wordt gaat de deel spanning over deze weerstand omhoog maar de totale spanning over alle weerstanden blijft gelijk.


Op dinsdag 4 mei 2021 om 17:29 is de volgende vraag gesteld
Is dit allemaal CE VWO 2021 examenstof? Sommige dingen uit deze video heb ik nooit in het boek gezien.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 4 mei 2021 om 18:39
Yep, is ook vwo-ce stof. Maar eigenlijk niet iets dat afwijkt van wat je normaal al weet van serieschakelingen: namelijk dat de spanning zich verdeelt.


Op zondag 31 jan 2021 om 13:20 is de volgende vraag gesteld
Ik snap niet hoe we van 100 ohm naar 50 ohm gegaan zijn

Erik van Munster reageerde op zondag 31 jan 2021 om 13:40
In zou even de videoles "Vervangingsweerstand" kijken. Daar leg ik uit hoe je bij parallelle weerstanden uitrekent wat de totale weerstand wordt.

Als de regels voor het berekenen van vervanginsweerstand kent is het niet zo moeilijk:
Die twee weerstanden van 100 Ohm staan met elkaar parallel (ik zeg in de video dat deze "in serie" staan maar dat moet zijn "parallel"). Voor weerstanden die parallel staan tel je de weerstanden NIET bij elkaar op voor de totale weerstand maar je berekent het als volgt:

1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2

Bij twee weerstanden van 100 Ohm wordt dit

1/Rtotaal = 1/100 + 1/100

1/Rtotaal = 0,01 + 0,01

1/Rtotaal = 0,02

Rtotaal = 1 / 0,02

Rtotaal = 50 Ohm


Op woensdag 6 jan 2021 om 23:12 is de volgende vraag gesteld
Stel je hebt 3 weerstanden in parallel van 200 Ohm. Wordt de Rtotaal dan 200 Ohm?

Erik van Munster reageerde op woensdag 6 jan 2021 om 23:33
3 weerstanden van 200 Ω parallel aan elkaar hebben gezamelijk een weerstand van:

1 / (1/200 + 1/200 + 1/200)

1 / (0,05 + 0,05 + 0,05)

1 / 0,15 = 66,6667 Ω


Op woensdag 26 feb 2020 om 14:21 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik snap niet goed, waarom op 4:45’ je zei dat de totale weerstand R(tot)=50 ohm. Je had daar twee weerstanden, met twee keer 100 ohm. Heb je hier een speciale formule voor?

Alvast bedankt

Erik van Munster reageerde op woensdag 26 feb 2020 om 17:53
Die twee weerstanden van 100 Ohm staan met elkaar parallel (ik zeg in de video dat deze "in serie" staan maar dat moet zijn "parallel"). Voor weerstanden die parallel staan tel je de weerstanden NIET bij elkaar op voor de totale weerstand maar je berekent het als volgt:

1/Rtotaal = 1/R1 + 1/R2

Bij twee weerstanden van 100 Ohm wordt dit

1/Rtotaal = 1/100 + 1/100

1/Rtotaal = 0,01 + 0,01

1/Rtotaal = 0,02

Rtotaal = 1 / 0,02

Rtotaal = 50 Ohm

(Zie ook de videoles over "Vervanginsweerstand")


Op dinsdag 5 feb 2019 om 18:29 is de volgende vraag gesteld
Waarom is het in het filmpje Rv= 50 Ohm? Ik snap hier niks van.. het is toch Rv=200 Ohm?

Erik van Munster reageerde op woensdag 6 feb 2019 om 17:02
Het gaat erom wélke Rv je bedoelt. In het filmpje heb ik het over de Rv van de twee weerstanden van 100 Ohm die parallel staan. Die zijn samen (omdat ze parallel staan) samen 50 Ohm.

De twee weerstanden van 100 Ohm die in serie staan zijn inderdaad samen 200 Ohm maar dat is niet waar ik het in het filmpje over heb.


Op donderdag 31 mei 2018 om 23:26 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

ik heb een vraagje over de schuifweerstand,
Je zegt in je filmpje dat de spanning omhoog gaat als de weerstand groter wordt ten opzichte van de totale weerstand.
Maar betekent dat ook dat de stroomsterkte hetzelfde blijft bij een spanningsdeler? ongeacht de grootte van de weerstand?
Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op vrijdag 1 jun 2018 om 09:11
Dat hangt er vanaf welke stroomsterkte je bedoeld. De stroom door datgene wat je op de spanningsdeler aansluit. Of de stroom door schuifweerstand zélf.

Als je niks op een spanningsdeler aansluit blijft deze laatste stroom inderdaad altijd gelijk en maakt het niet uit in welke positie de schuif staat. Maar als je wél iets aansluit waar ook stroom door gaat lopen zullen de stroomsterktes veranderen.


Op zaterdag 21 apr 2018 om 23:09 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,
Rond 2.42 zeg je dat de stroom door een hele grote weerstand moet (als de pijl meer naar rechts staat), maar hoe kan dat? De stroom loopt toch van + naar - (dus in dit voorbeeld tegen de klok in), dus dat zou dan toch betekenen dat de weerstand, wanneer de pijl meer aan de rechterkant staat, juist kleiner is dan wanneer de pijl meer naar links staat?

Erik van Munster reageerde op zondag 22 apr 2018 om 09:13
Klopt, ik wijs de richting van de stroom verkeerd aan de in de video. De stroom loopt in die schakeling inderdaad tegen de klok in.

Voor de werking van de spanningsdeler maakt de stroomrichting niets uit. Het gaat namelijk om de verhouding tussen de weerstand waarover Uuit zit aangesloten en het stukje weerstand waar Uuit niet op zit aangesloten. Zeg maar: Het gedeelte aan de linkerkant van de schuifweerstand en het gedeelte aan de rechterkant.

Als de schuif rechts zit is de weerstand waarover Uuit zit aangesloten groot (de linkerkant) en het beetje weerstand waar het niet op zit aangesloten (de rechterkant) klein. Uuit is dan groot.

En andersom:
Als de schuif links zit is de weerstand waarover Uuit zit aangesloten klein en het beetje weerstand waar het niet op zit aangesloten groot. Uuit is dan juist klein.

Op zondag 22 apr 2018 om 14:57 is de volgende reactie gegeven
Oh ja ik snap het, dankjewel!


Op dinsdag 23 jan 2018 om 19:18 is de volgende vraag gesteld
Hoi,
Waarom is het bij vraag 2 20%? Ik heb deze berekening gedaan: (4,8/24)x100%=20%. Hierbij had ik bedacht dat dit was als de stroom van de + naar de - pool zou lopen (zoals normaal). En er wordt gevraagd: "gerekend vanaf de aansluiting die met de min-poo" . Dus daardoor dacht ik dat je dan vanaf de andere kant moest kijken, dus 100%-20%+80%. Maar dit bleek dus niet goed.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 23 jan 2018 om 19:42
Als je even aanneemt dat de spanningsbron een spanning van 24 V bij de +pool heeft en 0 V bij de -pool. Stel dat de schuif helemaal aan de kant van de minpool zou zitten (0%). De schuif is dan direct verbonden met de -pool van de batterij en de spanning is dan dus ook 0V. Stel dat de schuif helemaal aan de kant van de +pool zou zitten (100%). De schuif is dan direct verbonden met de +pool en spanning zou 24 V zijn. Dus:

Schuif op 0%: U = 0 V
Schuif op 100%: U = 24 V

Om een spanning van 4,8 V te krijgen moet de schuif dus op 20% staan. Je berekening klopte dus.

(Het is bij de test-jezelf vragen lastig omdat je er geen plaatje bij ziet. Als je het schema voor je ziet is het waarschijnlijk veel logischer te zien)

Op dinsdag 23 jan 2018 om 21:11 is de volgende reactie gegeven
Duidelijk! Bedankt voor de uitleg!


Op vrijdag 23 jun 2017 om 12:15 is de volgende vraag gesteld
Wat wordt er bedoeld met : het lampje heeft een weerstand van .. . Want staat er dan een weerstand voor een lampje?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 23 jun 2017 om 12:48
Onder elke video staat onder het kopje "Voorkennis" welke begrippen je moet kennen om een videoles te kunnen volgen. Als je merkt dat je iets nog niet goed snapt, bijvoorbeeld het begrip weerstand: Kijk even bij de videolessen waarin dat wordt uitgelegd.

De videolessen hebben een bepaalde logische opbouw. Als je kijkt naar de videolessen bij het onderwerp "Elektrische Schakelingen" zie je dat in de eerste lessen de algemene begrippen, stroom, spanning en weerstand worden uitgelegd. Deze kennis heb je nodig om de videolessen verderop goed te kunnen volgen.


Op dinsdag 30 mei 2017 om 23:20 is de volgende vraag gesteld
Goede uitleg, alleen vanaf 4.34 snap ik iets niet. Er wordt daar gezegd dat de weerstanden met elkaar in serie staan, maar ze staan toch parallel? En waarom worden die twee weerstanden van 100 ohm bij elkaar ineens 50 ohm? Je zou toch juist denken dat het 100 + 100 is? Waarom worden twee weerstanden bij elkaar een kleinere weerstand?

Op dinsdag 30 mei 2017 om 23:26 is de volgende reactie gegeven
Oh, sorry, ie,amd anders had deze vraag ook gesteld! Ik snap het nu! Alleen staat er dat het 1/(1/100+1/100) is, maar ik snap wel dat het 1/100+ 1/100 is, maar waarom moet je 1 daardoor delen?

Erik van Munster reageerde op woensdag 31 mei 2017 om 09:24
Dat heeft te maken met de manier waarop je weerstanden 'optelt'.

Als twee weerstanden in serie staan is de totale weerstand R1 + R2.
Als twee weerstanden parallel staan is de totale weerstand 1/ (1/R1 + 1/R2).

Inderdaad moet je bij parallel dus nog een keer "één gedeeld door" doen. Bij twee weerstanden van 100 krijg je dan

1 / (1/100 + 1/100) = 1 /(0,01 + 0,01) = 1/ (0,02) = 50 Ohm

Als je wil weten waarom je één gedeeld door doet kun je het best even naar de videoles "vervangingsweerstand" kijken. Hier leg ik alle regels voor het optellen van weerstanden uit.


Op donderdag 23 jun 2016 om 16:20 is de volgende vraag gesteld
In praktijk: lampje wordt warm ohmse weerstand daalt dus geen 30 ohm meer wat dan?

Erik van Munster reageerde op donderdag 23 jun 2016 om 16:30
Dat kun je alleen weten als je weet wat de stroom en spanning zijn in de situatie dat het lampje is opgewarmd. Als gevraagd wordt wat de weerstand is moet je dus weten wat I en U zijn. Soms staat dit in de opgave gegeven en soms zul dit moeten afleiden uit andere gegevens.

(Voor een voorbeeld: Zie de opgave "8 Gloeilampje" in het hoofdstuk ElektrischeSchakeling, via het menu hierboven ("Oefenen"). Uitwerking staat ook op de site)


Op dinsdag 14 apr 2015 om 11:59 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,

Op 5.02 zeg je dat de 50 ohm van de Rv 1/3 van de R2 van 150 is, maar ik snap niet waarom deze ineens 150 zou moeten zijn, kan je dat misschien nog uitleggen? Ik dacht zelf dat U 6V moet zijn (omdat 50 de helft van 100 is)?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 14 apr 2015 om 19:16
De vervangingsweerstand van alle weerstanden bij elkaar is 150 Ohm:
Het lampje van 100 Ohm en de weerstand van 100 Ohm zijn bij elkaar 50 Ohm omdat ze parallel staan en de andere weerstand staat hiermee in serie. Bij elkaar een weerstand van 150 Ohm.

(Bekijk anders de videoles "vervangingsweerstand" nog even)

50 Ohm is 1/3 van deze totale weerstand van 150 Ohm vandaar:
4 Volt.

Groetjes,

Erik


Op zondag 15 mrt 2015 om 15:44 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,
ik snap niet hoe je bij vraag 3 er op komt dat 17,14 9.68% is van 177.14 bij mij komt er 10,33% uit als ik de nog niet afgeronde cijfers gebruik.

Erik van Munster reageerde op zondag 15 mrt 2015 om 15:56
Ik heb het net voor de zekerheid even nagerekend:

17,1428 : 177,1428 = 0,09677

0,09677 = 9,677 %

Klopt volgens mij wel dus. Misschien een foutje bij het intypen in je rekenmachine?


Op zondag 23 nov 2014 om 18:52 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,

Ik begrijp niet helemaal waarom de Rv in de schakeling met een weerstand van 100 ohm en een lampje met een weerstand van 100 ohm Rv = 50 ohm is. Bij een vervangingsweerstand van weerstanden in serie geldt toch Rv = R1 + R2 dus dan zou de vervangingsweerstand toch 200 ohm moeten zijn?

Erik van Munster reageerde op zondag 23 nov 2014 om 20:39
Als het lampje en de weerstand in serie zouden staan zou je gelijk hebben maar dat staan ze niet.

Het lampje staat parallel aan de linkerweerstand van 100 Ohm. De vervangingsweerstand van dit stuk van de schakeling is dus 1/(1/100+1/100) = 50 Ohm. Deze 50 Ohm staat vervolgens in serie met de rechterweerstand van 100 Ohm.

Op zondag 23 nov 2014 om 21:29 is de volgende reactie gegeven
Oke, dan begrijp ik het. Dankjewel! In het filmpje zeg je dat de linkerweerstand en het lampje in serie staan maar dat moet dus parallel zijn?

Erik van Munster reageerde op zondag 23 nov 2014 om 22:09
Klopt. Moet inderdaad parallel zijn. (Sorry voor de verwarring)