Inloggen

Vervangingsweerstand

Door meerdere weerstanden te vervangen door één weerstand wordt een schakelingen vaak een stuk eenvoudiger en kunnen stroom en spanning makkelijker uitgerekend worden. Zo'n weerstand wordt een vervangingsweerstand genoemd, notatie: Rv. De regels voor het berekenen van een vervangingsweerstand verschillen voor serie- en parallelschakelingen. In deze videoles regels op een rijtje.
FAQ
10 5798
0:00 Start
0:19 Vervangingsweerstand
1:09 Weerstanden in serie
1:36 Weerstanden parallel
2:49 Combinatie serie en parallel
3:40 Rekenvoorbeeld
6:03 Samenvatting

Voorkennis

Schakeling, stroom, spanning, weerstand

Formules

 
Vervangingsweerstand
(in serie)
R1,2,3… = weerstanden (Ω)
Rtot =vervangingsweerstand (Ω)
 
Vervangingsweerstand
(parallel)
R1,2,3… = weerstanden (Ω)
Rtot =vervangingsweerstand (Ω)

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Vervangingsweerstand" hoort bij:

HAVO:       Centraal examen 2025 (CE)
VWO: : Centraal examen 2025 (CE)


Test jezelf - "Vervangingsweerstand"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Drie weerstanden van 50,0 Ω staan in serie met elkaar. Hoe groot is de vervangingsweerstand?

Drie weerstanden van 50,0 Ω staan parallel. Hoe groot is de vervangingsweerstand?

Een aantal weerstanden met dezelfde waarde R staan parallel aan elkaar aangesloten. Hoe groter het aantal weerstanden hoe … de vervangingsweerstand.

150 Ω
50,0 Ω
16,7 Ω
150 Ω
50,0 Ω
16,7 Ω
kleiner
groter
maakt niets uit


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel elektrische schakelingen vind je in:
FotonElektrischeSchakelingenHAVO.pdf
FotonElektrischeSchakelingenVWO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Vervangingsweerstand" een rol speelt (havo/vwo):
Schakeling van LED`s (v), Koffiepercolator (h), Faradaymotor (v), Stretchsensor (h), Operatiedeken (h),

CCVX-opgaven waarin "Vervangingsweerstand" een rol speelt (havo/vwo):
Elektriciteit, NTC-weerstand, Koeling,

Vraag over videoles "Vervangingsweerstand"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Vervangingsweerstand

Op woensdag 27 mei 2020 om 14:04 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Zelf kom ik bij de oefenopgave op 56,27... Ohm. Mijn berekening van 1/Rv is (1/200 + 1/100 + 1/1300 + 1/500) = 231/13000. Dit tot de -1 macht geeft 56 Ohm. Zou dit kunnen kloppen?

Groeten,
Nienke

Erik van Munster reageerde op woensdag 27 mei 2020 om 16:21
Klopt hoor. Ik doe het zelf fout in de videoles omdat ik 100 ipv 200 gebruik bij de berekening.


Bekijk alle vragen (10)



Op donderdag 20 feb 2020 om 12:28 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Heel duidelijk. Ik vraag mij af waarom je van R=43,01 een R=43 ohm hebt gemaakt?

Groeten,
Joseph

Erik van Munster reageerde op donderdag 20 feb 2020 om 13:18
Omdat je je eindantwoord altijd moet afronden.

(Zie de videoles over afronden onder het kopje “algemeen”)


Op vrijdag 13 jul 2018 om 09:28 is de volgende vraag gesteld
Hey Erik! Hoe zou je de rv kunnen berekenen als je bijvoorbeeld 120 lampjes in parallel schakeling hebt? En je de weerstand van een individueel lampje weet? Stel dat die 4 is. Wat is je rv dan?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 13 jul 2018 om 10:18
Dat doe je op dezelfde manier als wanneer je twee of drie weerstanden hebt. Bij weerstanden die parallel staan geldt:

/1Rv = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3...

Als je 120 lampjes hebt van 4 Ω ieder dan wordt het dus

1/Rv = 1/4 + 1/4 + 1/4 (...en dat dan 120 keer)

1/Rv = 1/4 * 120

1/Rv= 30

Rv = 1/30 = 0,03333 Ω

(Maar omdat ze allemaal dezelfde weerstand hebben kun je hier ook 4/120 doen)


Op dinsdag 15 mei 2018 om 08:43 is de volgende vraag gesteld
Hey, ik heb een vraagje over die oefening hierboven met de vervangingsweerstand van 3 weerstanden van 50 ohm. Ik kom uit op 0.06 hoe kom je aan 16,7? Gr

Erik van Munster reageerde op dinsdag 15 mei 2018 om 13:53
Dag Anouche,

Ik denk dat je de laatste stap vergeten bent: Stap voor stap: De weerstanden staan parallel dus je gebruikt de regel met 1/R:

1/Rv = 1/50 + 1/50 + 1/50

1/Rv = 0,02 + 0,02 + 0,02

1/Rv = 0,06

Je wilt niet 1/Rv weten maar de vervangingsweerstand (Rv). Antwoord is dus niet 0,06 maar je moet nog een keer 1-gedeeld-door doen:

Rv = 1 / 0,06 = 16,66667 Ohm

Op dinsdag 15 mei 2018 om 14:33 is de volgende reactie gegeven
aaaaah ok. Stom van me. Heel erg bedankt!


Op zaterdag 5 mei 2018 om 19:29 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
In mijn boek de formule is 1/Rv=1/R1+1/R2+1/R3.....Is het correct?
Kunt u de rekening van de opgave in het filmpje meer getailleerd geven, omdat iets klopt niet in mijn rekening.
Alvast bedankt voor jouw hard werk.

Erik van Munster reageerde op zaterdag 5 mei 2018 om 19:51
Dag Nerin,

De formule klopt. Dit is de formule voor weerstanden die parallel staan. Het voorbeeld in de videoles klopt niet helemaal. In de schakeling staan 4 takken die onderling parallel staan.

Bovenste tak: 200 Ohm
Daaronder: 500 Ohm
Daaronder: 1300 Ohm
Onderste tak: 100 Ohm

Als je dit invult in de formule voor parallele weerstanden vind je

1/Rv = 1/200 + 1/500 + 1/1300 + 1/100

1/Rv = 0,005 + 0,002 + 0,0007692 + 0,01

1/Rv = 0,017769

Rv = 1 / 0,017769 = 56,277 Ohm

Antwoord moet dus 56 Ohm zijn. Ik doe het zelf fout in de videoles omdat ik 100 i.p.v. 200 invul in de formule.


Op woensdag 31 mei 2017 om 09:33 is de volgende vraag gesteld
Waarom moet je als je RV berekent, 1 delen door alle opgetelde parallelweerstanden?

Erik van Munster reageerde op woensdag 31 mei 2017 om 09:45
Je deelt niet 1 door alle opgetelde weerstanden maar door de optelsom van 1/R van iedere weerstand.

De reden dat deze formule zo raar is heeft te maken met de wet van Ohm en het feit dat de stroom zich in een parallelschakeling opsplitst waarbij de spanning hetzelfde is. De hoofdstroom is de optelsom van de deelstromen. Voor elke deelstroom geldt I1 = U/R2, I2=U/R2 etc... De hoofdstroom is dan

I = I1 + I2 = U/R1 + U/R2

Als je uit de hoofdstroom de totale weerstand berekent krijg je

R = U / I = U / (U/R1 + U/R2)

U valt boven en onder de deelstreep weg en je houdt over

R = 1 / (1/R1 + 1/R2)

Vandaar. Je hoeft deze afleiding niet perse uit je hoofd te kennen om de formule te kunnen gebruiken, hoor.


Op zaterdag 5 nov 2016 om 15:12 is de volgende vraag gesteld
Bij de laatste gebruikt u 2x 100^-1.. De bovenste is toch 200? Ik kom dan op een vervangingsweerstand van 56 Ohm.

Erik van Munster reageerde op zaterdag 5 nov 2016 om 15:52
Klopt wat je doet, hoor. Ik deed het fout in de video. Antwoord moet inderdaad 56 Ω zijn. Zie ook de opmerking van Lisa hieronder...


Op zaterdag 23 apr 2016 om 16:06 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Het is een duidelijk filmpje alleen ik begreep het volgende niet:
In minuut 5,53 zijn de bovenste 2 weerstanden in serie geschakeld en de weerstanden van de 3e rij ook dan moet je ze toch alleen bij elkaar optellen en het daarbij laten, ipv tot de macht -1 te doen?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 23 apr 2016 om 16:15
Als je alleen de weerstand van rij 1 en van rij 3 los wil weten: Ja, dan hoef je ze alleen op te tellen en kun je het daarbij laten.

Maar als je de totale weerstand wil weten van alle weerstanden bij elkaar dan moet je er rekening meer houden dat rij 1, rij 2, rij 3 en rij 4 met elkaar parallel staan en daarvoor gebruikt je wel de formule met ^-1.


Op zondag 18 mei 2014 om 12:26 is de volgende vraag gesteld
Hoe komt het ook alweer dat een vervangingsweerstand van een parallele kring veel lager is dan de laagste weerstand en bij een kring een serie het zo is dat de vervangingsweerstand hoger is?

Erik van Munster reageerde op zondag 18 mei 2014 om 13:26
Je kunt je het zo voorstellen:

Als tussen twee punten A en B twee weerstanden parallel aan ekaar staan heeft de stroom twee mogelijke wegen om van A naar B te stromen dus gaat dit makkelijker en is de totale weerstand lager.

Als er tussen A en B twee weerstanden in serie staan moet alle stroom eerst door de ene en alle stroom daarna door de andere. Dit kost juist meer moeite dus een hogere weerstand.


Op woensdag 16 mei 2012 om 20:41 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer!
Ik heb, net als u, de opgave in deze video ook gemaakt, maar het antwoord van u klopt volgens mij niet! U rekent namelijk 1/100 + 1/500 + 1/1300 + 1/100
Maar u heeft net daar voor berekend dat de Rv van het bovenste deel 200 is!! (in plaats 100 dus)
Zou u misschien de goede berekening kunnen geven? Dan kan ik het met mijn antwoord vergelijken!

Erik van Munster reageerde op donderdag 17 mei 2012 om 09:46
Je hebt gelijk. Het moet zijn 1 / (1/200 + 1/500 + 1/1300 + 1/100). Je komt dan uit op 56,27. Afgerond 56 Ohm.