Inloggen

Stroomsterkte & lading

Stroomsterkte is een maat voor hoeveel lading zich binnen een bepaalde tijdsduur verplaatst. Stroomsterkte kun je binnen een schakeling meten met een stroommeter of ampèremeter. Aangezien het transport van elektrische lading in metalen wordt veroorzaakt door het transport van ladingsdragers en elektronen de voornaamste ladingsdrager zijn in een metaal, is stroomsterkte de verplaatste elektronenlading binnen een bepaalde tijdsduur. De elektronen die zorgen voor het elektriciteitstransport worden geleidingselektronen genoemd. De eenheid Ampère betekent dan ook Coulomb per seconde. Als door een draad bijvoorbeeld een stroom van 0,35 A loopt, betekent dit zich 0,35 Coulomb lading per seconde door de draad verplaatst in de vorm van elektronen.
FAQ
11 6970
0:00 Start
0:14 Bewegende elektronen
0:51 Lading (Q)
0:59 Stroomsterkte (I)
1:13 I = Q/t
1:38 Samenvatting

Voorkennis

Stroomsterkte, elektrische lading

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Stroomsterkte & lading" hoort bij:

HAVO:       Centraal examen 2025 (CE)
VWO: : Centraal examen 2025 (CE)


Test jezelf - "Stroomsterkte & lading"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Door een weerstand van 15 Ω loopt een stroom van 2,3 A. Hoeveel lading stroomt er door de weerstand in een minuut?

Hoe lang duurt het voordat er 100 C aan lading door de weerstand van de vorige vraag is gestroomd?

De eenheid Coulomb (C) betekent eigenlijk

1,4·102 C
35 C
hangt van U af
43 s
6,7 s
2,3 s
A/s
A·s
N/m


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel elektrische schakelingen vind je in:
FotonElektrischeSchakelingenHAVO.pdf
FotonElektrischeSchakelingenVWO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Stroomsterkte & lading" een rol speelt (havo/vwo):
Rookmelder (v), Opbrengst van het foto-elektrisch effect (v),

Vraag over videoles "Stroomsterkte & lading"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Stroomsterkte & lading

Op maandag 31 mei 2021 om 21:12 is de volgende vraag gesteld
Hallo, waarom is de stroomsnelheid bij een dikkere draad kleiner dan bij een dunnere draad?

Op maandag 31 mei 2021 om 21:14 is de volgende reactie gegeven
Bij de dikkere draad heeft de stroom een lampje gepasseerd

Erik van Munster reageerde op maandag 31 mei 2021 om 21:30
De stroomsterkte (niet “stroomsnelheid”) is groter in een dikkere draad omdat de weerstand van een dikke draad kleiner is. Waarom dat zo is: zie de videoles over soortelijke weerstand en draadweerstand.

Erik van Munster reageerde op maandag 31 mei 2021 om 21:31
Over je tweede vraag: of een lampje “gepasseerd” is maakt niks uit voor de stroomsterkte: als er geen vertakkingen in zitten is de stroomsterkte overal gelijk.


Bekijk alle vragen (11)



Op zaterdag 5 okt 2019 om 14:04 is de volgende vraag gesteld
Hoi,
Waarom heeft het antwoord bij vraag 1 2 significante cijfers? 2.30 A heeft er 3 en 15 Ohm wordt niet gebruikt in de berekening. Wat ik me nog kan bedenken is 60 seconden per minuut, maar daar zou je net zo goed 60,0000 seconden per minuut voor kunnen nemen, of niet?

Op zaterdag 5 okt 2019 om 14:06 is de volgende reactie gegeven
Hetzelfde voor vraag 2, zie ik nu

Erik van Munster reageerde op zaterdag 5 okt 2019 om 22:32
Er had moeten staan 2,3 A. 2,30 heeft inderdaad 3 cijfers en de 15 Ohm wordt niet gebruikt bij de berekening. Je hebt gelijk als je dit op drie cijfers zou afronden.

Ik heb het net aangepast en het staat er nu wel goed.
.


Op zaterdag 16 mrt 2019 om 22:29 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Bij een menselijk lichaam zorgt de elektronen of de ionen voor de stroomgeleiding?
Alvast bedankt

Erik van Munster reageerde op zondag 17 mrt 2019 om 09:17
Een menselijk lichaam bestaat voor een groot deel uit water met daarin opgelost allerlei soorten ionen. De ionen zorgen voor geleiding in het menselijk lichaam.


Op dinsdag 30 okt 2018 om 16:05 is de volgende vraag gesteld
wat is elementair ladingskwantum? Het staat in mijn boek, zonder verdere uitleg wat het precies inhoud. Ernaast staat wel een formule: e: q = -e = -1.6x10(tot de macht -19) C.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 30 okt 2018 om 16:19
Lading ontstaat door een tekort of teveel aan elektronen. De kleinst mogelijke lading die iets kan hebben is dus de lading van één elektron. Deze “kleinst mogelijke hoeveelheid” wordt ook wel het elementair ladingskwantum genoemd.

Staat ook in Binas tabel 7


Op zondag 28 okt 2018 om 18:43 is de volgende vraag gesteld
In het filmpje zegt u dat lading een maat is voor de hoeveelheid elektronen. Is dat dan het aantal elektronen die op een moment in de draad zitten. Of is het per vierkante millimeter? Waarin is het het aantal elektronen?

Erik van Munster reageerde op zondag 28 okt 2018 om 19:17
Dat hangt ervan af welke lasing je wil weten. Als je de lading van de elektronen in een draad is het inderdaad het totaal aan elektronen keer de lading per elektron.

Maar je kunt ook de lading per oppervlak of per volume uitrekenen als je weet hoeveel elektronen er per mm2 of mm3 zitten.


Op zondag 7 okt 2018 om 16:43 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik kom er niet uit met deze vraag die in mijn boek staat:
De verwarming van een auto werkt op 12 V en heeft een even groot vermogen als een element dat op 230 V werkt.
- In welk apparaat stromen per seconde de meeste elektronen door het apparaat?

Het antwoord was toen in het apparaat met de kleinste spanning, maar hoezo is dat zo?

Erik van Munster reageerde op zondag 7 okt 2018 om 17:43
Het aantal elektronen wat per seconde ergens doorheen stroomt is afhankelijk van de stroomsterkte. Stroomsterkte is namelijk hoeveel lading ergens per seconde door stroomt. Het apparaat met de grootste stroomsterkte (I) is dus ook het apparaat met de meeste elektronen per seconde.

De stroom kun je voor ieder van de twee apparaten uitrekenen met P=U*I. Je vindt dan voor I:

I = P/U

Het vermogen (P) is gelijk voor beide apparaten, maar de spanning (U) niet. Omdat U onder de deelstreep staat is het zo dat hoe kleiner de spanning is hoe groter de stroomsterkte. Vandaar...


Op woensdag 27 dec 2017 om 00:19 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

U heeft het hier over positieve atomen en daaromheen elektronen. Een atoom bestaat toch echter altijd al uit protonen, neutronen en elektronen? Bedoelt u hier atoomkern met daaromheen elektronen?

Ik hoor het graag van u!

Erik van Munster reageerde op woensdag 27 dec 2017 om 09:54
Klopt, een atoom bestaat uit protonen, neutronen en elektronen. Maar als je een elektron weghaalt zijn er in het atoom meer + dan - ladingen en wordt het atoom positief geladen.

In een metaal beweegt het buitenste elektron los van het atoom en de atomen hebben dus een elektron minder en zijn daarom positief. Het metaal als geheel is niet geladen.


Op dinsdag 16 mei 2017 om 18:26 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik heb een paar vragen. Wat is het verschil tussen stroom en spanning?
Wat is stroom nou precies en wat is spanning precies?

Mvg

Erik van Munster reageerde op dinsdag 16 mei 2017 om 20:54
Stroom is het makkelijkst uit te leggen:
Stroomsterkte is hoeveel elektrische lading per seconde ergens doorheen stroomt, bijvoorbeeld door een draadje of een lampje. De eenheid van stroomsterkte (Ampere) betekent dan ook "lading per seconde".

Spanning is lastiger uit te leggen:
Om ergens stroom doorheen te laten lopen moet je de elektronen "dwingen" om zich te gaan bewegen. Stroom gaat namelijk niet vanzelf lopen. De spanning kun je het beste snappen als de hoeveelheid "dwang" die je aan de elektronen oplegt om zich in te verplaatsen. Door ergens een spanning over te zetten duw je als het ware de elektronen een bepaalde kant op. De mate waarin de lading ergens heen geduwd wordt noemen we spanning. Als je bijvoorbeeld een batterij van 3,0 V en een batterij van 9,0 V vergelijkt zal de batterij van 9,0 V beter in staat zijn om stroom ergens doorheen te laten lopen dan de batterij van 3,0 V.


Op donderdag 26 jan 2017 om 12:17 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Meer een vraag uit interesse, maar ik vroeg mij af wat er gebeurd met een batterij als hij "op" is.
Heeft dit te maken met het aantal ampère dat afneemt, neemt de spanning af of heeft dit een andere oorzaak?

Mvg

Erik van Munster reageerde op donderdag 26 jan 2017 om 12:26
Heel simpel gezegd: Een batterij werkt door een chemische reactie die plaatsvindt binnenin de batterij waarbij elektronen vrijkomen en aan een andere stof gebonden worden. Constructie van een batterij is zodanig dat deze elektronen niet direct van stof 1 naar stof 2 gaan maar dat ze omgeleid worden en buiten de batterij om, door de schakeling die op de batterij zit aangesloten lopen. Als de batterij 'leeg' is betekent dit dat alle stof 1 opgereageerd is en de batterij alleen maar stof 2 bevat. De batterij is dan niet meer in staat om een elektrische stroom te laten lopen en ook de spanning die de batterij afgeeft is lager.

Groet,

Erik


Op donderdag 12 mei 2016 om 21:08 is de volgende vraag gesteld
Hallo,
Ik vroeg me af waarom er bij de 'Test jezelf' vragen de weerstand is gegeven terwijl je die niet nodig hebt om a, b én c te berekenen?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 13 mei 2016 om 10:49
Klopt, voor wat er gevraagd wordt heb je de weerstand niet nodig.

Vaak staan in opgaven meer gegevens staan dan je nodig hebt en inzien welke gegevens je nodig hebt is een belangrijk deel van het maken van de opgave.


Op donderdag 21 jan 2016 om 18:59 is de volgende vraag gesteld
bij de eerste vraag staat er enkel 1,4.10 tot de 2de. waarom staat er niet gewoon 2,3.60 ?

Erik van Munster reageerde op donderdag 21 jan 2016 om 21:34
2,3 A * 60 s = 138 C, maar als je dat als antwoord geeft klopt het aantal significante cijfers niet. Het moet namelijk afgerond worden op twee significante cijfers. Vandaar 1,4*10^2 C

Zie ook de videoles "meetonzekerheid & significantie" onder het kopje "Algemeen".

Op vrijdag 22 jan 2016 om 12:32 is de volgende reactie gegeven
bedankt voor de snelle reactie! MOET het steeds afgerond worden op twee significante cijfers of mag dit? 1,38*10^2 c is toch iets correcter?
( je hebt een foutje geschreven bij je antwoord. 23 A i.p.v. 2,3 A )

groetjes

Erik van Munster reageerde op vrijdag 22 jan 2016 om 16:01
Ja, in principe moet je altijd afronden op het goede aantal significante cijfers in je eind antwoord. 1,38*10^2 C is dus niet goed want dit heeft drie cijfers terwijl je het antwoord maar met twee significante cijfers weet.

Uitzondering is als je met je antwoord verder moet rekenen bij een vervolgopgave. Dan rond je niet af.

(23A heb ik veranderd in 2,3 A)

Op vrijdag 22 jan 2016 om 16:23 is de volgende reactie gegeven
ok, bedankt