De stof in videoles "Moleculen & fasen" hoort bij:
Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag.
Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Recente examenopgaven waarin "Moleculen & fasen" een rol speelt (havo/vwo):
Eerder gestelde vragen | Moleculen & fasen
Op maandag 30 mrt 2020 om 19:52 is de volgende vraag gesteld
Als je een met water gevulde fluitketel op het gasfornuis zet, gaat het water op een gegeven moment koken. Er komt daarna stoom (hete waterdamp) uit de opening van de ketel. Neem aan dat de stoom een temperatuur heeft van 100 ºC is. Als je je vinger in de (onzichtbare) stoom houdt, loop je grote kans op brandwonden. Uiteraard kun je dit verwachten bij deze hoge temperatuur van 100 ºC. Maar er is nog een tweede reden waarom stoom zo gevaarlijk is. Geef deze reden (noem niet dat de stoom onzichtbaar is).
Kunt u mij hiermee verder helpen aub? Heeft het iets met de hoge druk van stoom te maken?
Erik van Munster reageerde op maandag 30 mrt 2020 om 21:20
Ik denk dat het met het volgende heeft te maken:
Het water in stoom is in gasvorm. Als dit op je hand komt condenseert het daar (vormt vloeibare druppeltjes). Bij het condenseren geeft het warmte af aan de omgeving en dus aan je hand. Je verbrandt je dus niet alleen vanwege de temperatuur van de stoom maar nog extra door de warmte die er vrijkomt bij het condenseren.
Op maandag 30 mrt 2020 om 17:11 is de volgende vraag gesteld
Agatha bepaalt op de volgende manier het absolute nulpunt. Eerst brengt zij een met lucht gevulde kolf in een groot bekerglas waar hete olie in zit. Nadat de lucht de temperatuur van 220 oC heeft aangenomen, sluit zij de kolf luchtdicht af. Vervolgens dompelt Agatha de kolf onder in olie van kamertemperatuur. Via een gaatje in de stop meet een drukmeter de onderdruk van de lucht in de kolf. De onderdruk is het verschil tussen de feitelijke druk en de druk van de dampkring. Agatha meet bij kamertemperatuur (20 oC) een onderdruk van 0,42 bar. Zij neemt aan dat de druk van de dampkring 1,0 bar bedraagt.
Bereken het absolute nulpunt dat uit deze meting (en de aanname van 1,0 bar) volgt.
Kunt u aub stap voor stap uitleggen hoe je dit moet berekenen?
Erik van Munster reageerde op maandag 30 mrt 2020 om 19:42
Het absolute nulpunt is de temperatuur waarbij alle moleculen stilstaan en er dus ook niks is wat druk kan veroorzaken. Bij het absolute nulpunt geldt dus p = 0 bar. Uit het verhaal volgt dat bij twee verschillende temperaturen de druk:
Bij T=220 oC is p 1,0 bar
Bij T = 20 oC is p 0,58 bar (een daling van 0,42 bar staat er)
Dus: Als T 200 graden daalt neemt p met 0,42 bar af.
Omgerekend naar temperatuurdaling per bar is dit 200 / 0,42 = 476 oC per bar
Om de druk te laten dalen naar 0 bar vanaf 1 bar moet de temperatuur dus gaan van 220 naar -256 oC (476 eraf trekken).
Het absolute nulpunt is volgens deze meting dan -256 oC. Dit klopt dus niet helemaal de waarde die in Binas staat (-273 oC).
Hoop dat je hier iets verder mee komt.
Op maandag 30 mrt 2020 om 19:48 is de volgende reactie gegeven
Bedankt!
Op zondag 23 dec 2018 om 16:06 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Ik vind het moeilijk om te onderscheiden wat het verschil is tussen een molecuul, atoom en deeltjes en daardoor loop ik vast bij opgaves.
Erik van Munster reageerde op zondag 23 dec 2018 om 16:50
Is niet zo heel moeilijk hoor, maar je moet het wel eerst even goed in de je hoofd hebben:
MOLECULEN zijn de deeltjes waaruit een bepaalde stof of materiaal bestaat. Bijvoorbeeld watermoleculen (H2O). Moleculen bestaan uit kleinere deeltjes en als de een molecuul opsplitst is het niet meer dezelfde stof.
ATOMEN zijn de bouwstenen van moleculen. H2O bestaat bv uit twee H-atomen en één O-atoom. In tabel 99 staan alle soorten atomen met hun naam en afkorting.
Als je nóg meer inzoomt zie je dat een atoom ook weer bestaat uit nog kleinere deeltjes: een ATOOMKERN met daaromheen ELEKTRONEN.
In de videoles “atoomkernen” wordt uitgelegd welke deeltjes er in een kern zitten.
Hoop dat je hier iets verder mee komt...