Inloggen

Vergroting

Vergroting betekent hoeveel keer groter een beeld is vergeleken met het voorwerp. Het symbool van vergroting is de hoofdletter N. Vergroting heeft geen eenheid. In deze videoles wordt uitgelegd hoe de vergroting bepaald kan worden aan de hand van een constructietekening en berekend kan worden uit de voorwerps- en beeldafstand (v en b respectievelijk). Omdat vergroting altijd een positief getal is komt in de formule een modulus (of absolute waarde) voor. Hierdoor is N ook bij virtuele beelden een positief getal.
8 729
0:00 Start
0:21 Voorwerp en beeldgrootte
0:42 Definitie N
1:23 Hoe bepaal je N?
1:37 N = |b/v|
2:12 Voorbeeld 1
3:14 Voorbeeld 2
4:31 Samenvatting

Voorkennis

Beeld, lens, constructietekening, lenswet

Formules

 
Vergroting N = |b/v| N =vergroting
b = beeldafstand (m)
v = voorwerpsafstand (m)

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Vergroting" hoort bij:

HAVO:       Keuzeonderwerp(SE)
VWO: : geen examenstof


Test jezelf - "Vergroting"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Van een meisje met een lengte van 1,60 m wordt met een lens een afbeelding gemaakt waarop ze 6,00 cm hoog is. Wat is de vergroting?

Een postzegel wordt met een loupe bekeken. De afstand tussen de postzegel en de lens is 4,0 cm. Het beeld wordt gevormd op 28 cm aan dezelfde kant van de lens als de postzegel (virtueel beeld). Wat is de vergroting?

De postzegel uit de vorige vraag heeft een breedte van 1,5 cm. Hoe groot is de breedte van het beeld van de postzegel?

0,0375
26,7
-26,7
0,14
7
28
0,21 cm
1,5 cm
11 cm


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel licht & lenzen vind je in:
FotonLichtLenzenHAVO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Vergroting" een rol speelt (havo/vwo):
Diamant (v),

Vraag over videoles "Vergroting"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Vergroting

Silke Kuiken vroeg op maandag 3 apr 2023 om 09:50
Er zit een fout in de berekening van de vergroting bij het 2e voorbeeld. In plaats van een vergroting van 2.5 x moet hier een vergroting van 0,4 x uitkomen.

Erik van Munster reageerde op maandag 3 apr 2023 om 15:58
Klopt inderdaad ook niet. Ik haal b en v door elkaar. Zou moeten staan

N = |b/v|
N = 0,024 / 0,06
N = 0,4 x


Bekijk alle vragen (8)



Rozemarijn Bouma vroeg op zondag 11 mrt 2018 om 10:56
U zegt na 23 seconde dat als je een blaadje zou plaatsen bij de bloem, dat dan de bloem geprojecteerd wordt op dat blaadje. Klopt het dan dat de bloem wel op zijn kop staat?

mvg,
Rozemarijn

Erik van Munster reageerde op zondag 11 mrt 2018 om 11:59
Ja, dat klopt. Het beeld van de bloem staat op zijn kop in dit voorbeeld. Je komt hier vanzelf achter als je met een constructietekening gaat kijken waar iets wordt afgebeeld.

Rozemarijn Bouma reageerde op zondag 11 mrt 2018 om 12:13
Bedankt voor uw snelle reactie!
Zijn alle voorwerpen die geprojecteerd worden met een positieve lens op hun kop of niet?

Erik van Munster reageerde op zondag 11 mrt 2018 om 12:52
Ja, alle geprojecteerde (en dus reële ) beelden van een positieve lens zijn altijd op zijn kop.


Felix von Schmid vroeg op donderdag 12 jan 2017 om 12:30
Beste Erik
ik begrijp iets niet uit je eerste voorbeeld, je geeft f = 4 cm en v = 6cm, dan moet b 12 cm zijn volgens de lenswet en niet 2,4 cm , en dan wordt de vergroting 12/6 = 2 keer, toch?
met vriendelijke groet Felix

Erik van Munster reageerde op donderdag 12 jan 2017 om 15:05
Dag Felix,

Van het eerste voorbeeld in deze videoles klopt inderdaad geen bal. Bij f = 4 cm en v = 6 cm kom je inderdaad op b = 12 cm. De vergroting wordt dan b/v = 12/6 = 2 keer. Kortom: Je doet het prima.

Felix von Schmid reageerde op donderdag 12 jan 2017 om 15:08
Ha ha dank je wel, en dank voor het snelle antwoord


Op vrijdag 22 apr 2016 om 08:42 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,

Soms zie ik bij opgaves dat er: N = B/V wordt gebruikt en N = b/v en dan gaan ze dat combineren. Wat is het verschil tussen die twee? Zou je een voorbeeld kunnen geven?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 22 apr 2016 om 09:46
Meestal wordt met b en v de beeldafstand en de voorwerpsafstand bedoeld. Er geldt inderdaad. N=b/v. Een voorbeeld van een berekening hiermee is vraag 2 van test-jezelf hierboven.

Hoofdletter B en V zou kunnen duiden op de grootte van het beeld en het voorwerp. Hiervoor geldt namelijk ook N = beeldgrootte / voorwerpsgrootte.
Een voorbeeld van een berekening hiermee is vraag 1 van test-jezelf hierboven.

Om verwarring te voorkomen moet je even goed opletten bij het lezen van de opgave of ze nu beeldAFSTAND of beeldGROOTTE bedoelen.


Op maandag 20 apr 2015 om 11:44 is de volgende vraag gesteld
Moet 0,06/0,024 voor N niet 0,024/0,06 zijn?

Erik van Munster reageerde op maandag 20 apr 2015 om 15:31
Klopt wat je zegt, ik doe het niet goed in het filmpje:

Voorwerpsafstand (v) = 0,06 m
Beeldafstand (b) = 0,024 m

Vergroting is b/v = 0,024/0,06 = 0,4 en dus geen 2,5x.

(Zie ook vraag van Lisabeth hieronder)


Op maandag 8 dec 2014 om 17:17 is de volgende vraag gesteld
in het filmpje zei u dat bij N=0.1 de vergroting 10x is, maar het is 0.1x dan gewoon toch :p ?

Erik van Munster reageerde op maandag 8 dec 2014 om 17:46
N=0,1 betekent dat het beeld 0,1 keer zo groot is als het voorwerp. Eigenlijk is het beeld dus 10x kleiner dan het voorwerp. Bij N kleiner dan 1 is het begrip 'vergroting' een beetje misleidend het is eigenlijk een verkleining en geen vergroting.

Op maandag 8 dec 2014 om 21:52 is de volgende reactie gegeven
danku! Een fijne site is dit trouwens, het helpt mij heel erg :)


Lisabeth Van Berkel vroeg op woensdag 18 dec 2013 om 13:56
en in dat voorbeeld is 6cm de voorwerpsafstand en 2.4cm het beeld. is het dan zo er er een verkleining is van 0.4?

Erik van Munster reageerde op woensdag 18 dec 2013 om 15:46
Het beeld wordt inderdaad kleiner dan het voorwerp. Verwarrend, maar het getal N noem je toch "vergroting". N=0,4 betekent (omdat N kleiner dan 1 is) dat het beeld kleiner is dan het voorwerp.


Krishma Menawari vroeg op dinsdag 3 dec 2013 om 21:47
Bij de 3e vraag van de test is het antwoord 10,5 waarom staat dat niet bij de keuzemogelijkheden?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 3 dec 2013 om 22:06
De uitkomst van de berekening is inderdaad 10,5 cm maar dit moet je afronden op twee cijfers. 10,5 wordt afgerond op twee cijfers 11 cm, vandaar.